B12-tekort en ook een lage vit. D3

Beginpagina

Laatste aanpassing: 08-05-16

Veel mensen die zich melden met een B12-tekort hebben ook een lage vitamine D-waarde. Mensen die een B12-tekort blijken te hebben dienen hierop verdacht te zijn en worden geadviseerd ook hun vitamine D te laten testen (in het bloed).
Vitamine D3, of cholecalciferol, is een vitamine die ons lichaam zelf aan kan maken. Onder invloed van de ultraviolette straling van de zon (de belangrijkste bron) wordt in de huid vitamine D gevormd en omgezet in een actieve vorm. Dit is  echter niet voor alle mensen voldoende onder alle omstandigheden. Daarom hebben we vaak extra vitamine D uit onze voeding nodig. Deze vitamine zit vooral in vette vis zoals paling, zalm, haring, makreel. Deze vitamine zit dus net als de B12 alleen in voedsel van dierlijke herkomst.

Vitamine D hebben we nodig voor stevige botten en een goed gebit. Het zorgt ervoor dat calcium en fosfaat uit onze voeding worden opgenomen en tijdens de groei in onze botten, tanden en kiezen kunnen worden afgezet. Daarnaast is vitamine D nodig om botontkalking (osteoporose) zoveel mogelijk te beperken.

Sommige mensen krijgen onvoldoende vitamine D via het daglicht: bijvoorbeeld nachtwerkers, mensen met een donkere huidskleur of mensen die de huid volledig bedekken. Zij lopen kans op een tekort aan vitamine D. Ook kinderen tot 4 jaar, zwangere vrouwen en ouderen hebben meestal extra vitamine D nodig. Voor hen leveren voeding en zonlicht alleen niet voldoende op. Bij kinderen werd dat vroeger in verband gebracht met rachitis (Engelse ziekte). Bij volwassenen en ouderen leidt een vitamine D-tekort op termijn tot botontkalking. Ook spierzwakte bij ouderen wordt in verband gebracht met een vitamine D-tekort.

In het bloed komen twee verschillende vormen voor: de werkzame vorm 1,25-dihydroxy vitamine D (calcitriol) en de niet-werkzame vorm 25-hydroxy vitamine D (calcidiol) die als voorraad dient voor de werkzame vorm. Om vast te stellen of iemand voldoende vitamine D heeft, wordt meestal de niet-werkzame vorm gemeten.

In geval van een chronische of auto-immuunziekte komt het voor dat het metabolisme van vitamine D verstoord is of kan zijn. De actieve D-waarde wordt dan hoog omdat het lichaam (extra renal: buiten de nieren om in de macrofagen) hier meer van gaat produceren. Een reactie van het lichaam op deze buitenproportionele productie van 1,25 D is het verlagen van de 25 OH. Een lage 25 OH hoeft dus niet op een tekort te duiden, het kan ook een aanwijzing voor een (te) hoge 1,25 D zijn. Het lijkt dan dat iemand een D-tekort heeft maar in werkelijkheid, kan er een surplus van 1,25 D zijn, of wel is er teveel aan deze vitamine. * Als er dan flink gesuppleerd wordt dan krijgt het lichaam dus nog veel meer, Vit.D substraat, binnen en dit leidt (of kan op termijn leiden) tot vitamine D intoxicatie en klachten. Meten is weten, dus alvorens te slikken eerst prikken! Een overmaat aan vitamine D kan op tal van plaatsen in het lichaam kalkafzetting veroorzaken. In het kader hieronder staat wat te doen bij een laag gemeten vitamine D. 

* (Bij de ontdekking van vitamine D dacht men aanvankelijk met een vitamine te maken te hebben. Dit bleek echter niet juist te zijn, Vitamine D is in werkelijkheid een seco steroïd hormoon, en met hormonale suppletie dient voorzichtig omgesprongen te worden. Helaas is de naam vitamine gehandhaafd gebleven).

Je hebt ook een lage vit. D-waarde

De gemeten D-waarde (25-OH) wordt als voldoende beschouwd als deze boven 75 nmol/l * is.
Is de waarde tussen 50 en 75 nmol/l dan kan deze aangevuld worden met 400 IE (10 mcg) per dag.

Bij waarden lager dan 50 nmol/l of als je meer wilt suppleren, dan is het raadzaam om eerst de actieve D 1,25 te laten bepalen. Als de dokter je hoge doseringen vit. D voorschrijft vraag dan eerst om de test op de actieve vit. D (1,25 D)

Een lage D-waarde (25-OH) hoeft niet automatisch een tekort aan vit. D te betekenen. Bij een (te) hoge 1,25 D dient een zorgvuldige afweging gemaakt te worden of suppletie wel gewenst is. In de differentiaal diagnostiek kunnen o.a. de bepaling van calcium, PTH (parathormoon) een rol van betekenis spelen, een verhoging van deze waardes kan een indicatie zijn voor een verhoogde/te hoge 1,25 D. Wanneer echter calcium, PTH en fosfaat een normale waarde hebben sluit dit de aanwezigheid van een te hoge actieve D 1,25 niet uit. Het is dus raadzaam om bij een lage D waarde (25-OH) altijd de 1,25 D te bepalen en niet blind te varen op de calcium, PTH en fosfaat waardes.

*(De 25-OH waarde van 75 nmol/l is een opiniewaarde dan wel een streefwaarde, echter over de hoogte van deze streefwaarde bestaat onder de zogeheten Vit. D experts internationaal gezien geen consensus)

Wetenschappelijke informatie

Relative Value of 25(OH)D and 1,25(OH)2D Measurements
Vorming van 1,25 D vindt eveneens extra renal plaats (buiten de nieren om) in o.a. Sarcoïdose, IBD (ziekte van Crohn en Colitis ulcerosa), Reuma artritis. Daar waar hydroxylatie van vit. D 25-OH naar 1,25 D normaal strak is geregeld d.m.v. feedback controle in de nieren, is de buiten de nieren om gevormde 1,25 D niet gereguleerd door een dergelijk feedback mechanisme. Deze, buiten de nieren om gevormde 1,25 D wordt geproduceerd in geactiveerde macrofagen en maakt deel uit van een immuun respons van het lichaam. In deze aandoeningen werd een positieve correlatie geobserveerd tussen serum vit. D 25 OH en 1,25 D, waar deze in normale situaties niet bestaat.
Voor de bron klik hier.

Vit. D metabolieten klinische markers in auto-immuunziekten en chronische ziekte
Recent onderzoek impliceert de betrokkenheid van Vit.D deficiëntie met een aantal chronische aandoeningen, met inbegrip van auto-immune aandoeningen zoals multiple sclerose, lupus, en psoriasis, en chronische aandoeningen zoals osteoporose, artrose, metabool syndroom, chronische pijn- en vermoeidheidsklachten.

Bij 100 Canadese patiënten met deze aandoeningen zijn de Vit.D 25–OH en Vit.D 1,25 gemeten met daarnaast de inflammatoire markers CK en CRP. De resultaten toonden een sterke positieve associatie bij deze auto-immuun aandoeningen met het niveau van Vit.D 1,25 hoger dan 110 pmol/l.
Referentiewaarden vit. D 1,25 (2013)
Erasmus MC: 38 - 183 pmol/l
UMCG: 40 - 200 pmol/l

Deze bevindingen ondersteunen het gebruik van 1,25D als een klinische marker in auto-immuun aandoeningen.

Citaat: In contrast, 1,25-D appears to be a highly sensitive clinical marker in diagnosis of autoimmune and associated diseases. It may be fruitful to consider why levels of 1,25-D are elevated in patients with autoimmune diagnoses.

Voor uitgebreide Nederlandstalige informatie klik hier.

 | Naar de beginpagina |