De ziekte van Addison-Biermer/klassieke benaming: Pernicieuze Anemie | |
Laatste aanpassing: 13-11-17 |
Sinds Addison en Biermer deze ziekte, onafhankelijk van elkaar, in de 19e eeuw beschreven, is er heel lang en door vele wetenschappers gezocht naar de oorzaak hiervan. Dit was erg belangrijk omdat het voor de
"Perniciosa lijder" altijd fataal afliep. Zie hiervoor bij de geschiedenis van dit ziektebeeld. De naam Pernicieuze Anemie betekent niet voor niets verderfelijke/kwaadaardige bloedarmoede. Wordt ook wel ziekte van Addison en Biermer genoemd. De term Pernicieuze Anemie zorgt vaak voor misverstanden. Kijk hiervoor bij de informatie over de term Pernicieuze Anemie. Bij de ziekte Pernicieuze Anemie is het lichaam niet meer, of in mindere mate, in staat het vitamine B12
(Cobalamine) op te nemen. De patiënt krijgt hierdoor een gebrek aan dit vitamine en hierdoor kunnen heel ernstige klachten ontstaan. Kijk ook bij de informatie over het gedeelte: Pernicieuze Anemie, hoe groot is de kans ?
Soms komt een B12-tekort bij meerdere personen in dezelfde familie voor. Dus van
erfelijkheid
kan zeker sprake zijn.
Het vitamine B12 zit alleen in
dierlijke producten zoals vlees, vis, gevogelte, melkproducten en eieren. Mensen met een evenwichtig voedingspatroon krijgen voldoende via het voedsel binnen als eiwitgebonden B12.
In de maag vindt de splitsing van het eiwit plaats door de werking van maagzuur
en enzymen. Vervolgens bindt de B12 zich aan R-factor (R-binder/haptocorrine), een eiwit
geproduceerd door de speekselklieren en gaat zo naar de twaalfvingerige darm. Meer
info. Door enzymen uit de pancreas wordt de verbinding met de R-factor verbroken en
kan de B12 zich binden met de Intrinsic Factor. Deze IF is een
glycoproteïne geproduceerd door de pariëtale cellen in de maagwand. De Intrinsic
Factor maakt dat vitamine B12 opgenomen kan worden in het laatste deel van de dunne
darm. Vervolgens wordt de B12 in het bloed gebonden aan transcobalamine(transporteiwit) en zo
verder vervoerd. Dus de belangrijkste voorwaarden om
deze vitamine z'n werk te laten doen worden hieronder vermeld.
Voorwaarden
voor een goede B12-status. 1. Het voedsel moet voldoende vitamine B12 bevatten 2. Voldoende maagzuur productie 3. Voldoende R-factor productie 4. Voldoende exocriene werking alvleesklier 5. Voldoende IF-productie 6. IF-antistoffen negatief 7. Pariëtaalcel-antistoffen negatief 8. De dunne darm (ileum) moet gezond zijn 9. De Enterohepatische B12-kringloop moet gezond zijn 10. Voldoende tranporteiwit in het bloed 11. Een normaal B12-metabolisme |
De opname
van vitamine B12 is ingewikkeld en afwijkend van die van de andere vitamines en
mineralen en kan op meerdere plaatsen in dit traject fout gaan. Bij een tekort
aan B12 betekent dit dus bijna altijd dat er iets fout gaat bij de opname.
Vanwege deze ingewikkeldheid is er geen enkele test die kan aantonen dat de
opname in orde is.
Meer over de opname
van B12.
Klik
hier...
Vitamine B12 komt alleen voor in dierlijk voedsel, daarom kunnen
veganisten (zij gebruiken uitsluitend plantaardig voedsel) ook dezelfde klachten krijgen en geldt dus ook voor hen deze waarschuwing.
Tekorten kunnen in enkele gevallen ook ontstaan door een eiwitsplitsingsprobleem
(door een tekort aan maagzuur en pepsine in de maag) en in het verlengde hiervan
door langdurig gebruik van maagzuurremmers. Ook een (aangeboren)
tekort aan transporteiwit of een
gebrek aan R-factor kan
een B12-tekort veroorzaken, als ook een verminderde alvleesklierwerking (exocriene
pancreas-insufficiëntie).
De opname van B12 kan ook gestoord zijn door de aanwezigheid van Intrinsic
Factor-antistoffen en pariëtaalcel-antistoffen in het bloed. In dit geval wordt
de diagnose Addison-Biermer bevestigd.
In het laatste 2/5 deel van de dunne darm wordt de B12 opgenomen. Na een operatie aan
de dunne darm of een ziekte hieraan kunnen ook vitamine B12-tekorten optreden.
(b.v. ziekte van Crohn, Coeliakie,
bacteriële overgroei). Ook kan een vislintworm
zorgen dat je een B12-tekort krijgt.
Het medicijn Metformine kan ook een B12-tekort veroorzaken.
Soms kan door een hartklepprothese
ook een B12- en/of foliumzuurtekort ontstaan. Hierbij worden de rode bloedcellen
eerder afgebroken waardoor de behoefte aan B12 en foliumzuur groter is om het
bloed weer aan te vullen. Het lichaam kan daardoor een tekort aan deze vitamine
krijgen. Kijk hier
voor meer informatie.
De
ziekte van Addison-Biermer (klassieke benaming Pernicieuze Anemie) Iemand met de ziekte van Addison-Biermer heeft een opnameprobleem voor alleen vitamine B12, dat niet veroorzaakt wordt door een andere onderliggende ziekte, door medicijngebruik of operatie. De diagnose kan met zekerheid worden gesteld als de Intrinsic Factor grotendeels ontbreekt (Schillingtest) en daardoor de vitamine B12 niet meer (of niet voldoende) opgenomen kan worden of als er IF-antistoffen en/of Pariëtaalcel-antistoffen aangetoond zijn. Deze ziekte is de meest voorkomende oorzaak van vitamine B12-tekort. In een flink deel (±40%) van de gevallen is de ziekte niet met de tests op antistoffen aan te tonen. Met de tests is het opnameprobleem soms aan te tonen, maar dus nooit uit te sluiten.
En nu Anno Domini 2010
is het nog steeds een vergeten ziekte. Lees
het
verhaal van Chennaya, |
De verdwijning van de Intrinsic factor vindt zijn oorzaak in een storing in het immuunsysteem. Het lichaam produceert dan antistoffen tegen
de pariëtale cellen van de maag of tegen de Intrinsic Factor.
Ook een
maagoperatie of een maagziekte kan de verdwijning van Intrinsic Factor
veroorzaken. Mensen met een "buismaag"
na slokdarmkanker lopen een groot risico op een B12-tekort. Na verwijdering van
het laatste stuk van de dunnedarm
wordt de B12 ook niet meer opgenomen. In deze drie gevallen moet na de operatie
gestart worden met B12-injecties. Ook een Gastric
Bypass kan een B12-tekort veroorzaken.
Mensen met Addison-Biermer hebben vaak een Chronische Gastritis type
A(chronische ontsteking van het maagslijmvlies), maar hebben hier meestal geen last van. Deze Gastritis is ook verantwoordelijk voor het ontbreken van zoutzuur en pepsine in het maagsap van lijders aan
deze ziekte. Deze gastritis doet heel langzaam de productie van maagzuur en Intrinsic Factor dalen. Dit proces kan wel enkele tientallen jaren duren tot de productie van maagzuur en Intrinsic Factor op nul is. In het bloed komen vaak antistoffen, zoals tegen Intrinsic Factor en tegen Pariëtale cellen, voor. Dit zijn de zoutzuur producerende cellen in het maagslijmvlies. De eerste antistoffen komen ongeveer voor bij
±75% en de tweede bij ±85% van de gevallen van A-B. Men beschouwt de ziekte daarom dan ook als een auto-immuunziekte.
Vanwege de verminderde maagzuurproductie probeert het lichaam dit te corrigeren
door de gastrine in het bloed te verhogen. Wanneer iemand geen maagzuurremmers
gebruikt, dan is de verhoogde gastrine in het bloed van diagnostische betekenis
bij het aantonen van deze ziekte. Ook een TC-deficiëntie kan de oorzaak zijn,
zie elders op deze pagina.
De dagelijkse behoefte aan vitamine B12 is 1 à 3 µg. Het lichaam houdt ook een voorraad van dit vitamine op reserve,
vooral in de lever. De opgeslagen hoeveelheid is 2 à 4 mg. De hoeveelheid in het lichaam
(in de lever en in de rest van het lichaam) is dus ruim een duizendvoud van de dagelijkse behoefte. Met deze voorraad kan het lichaam
heel veel jaren vooruit als er geen B12 meer in de voeding zou zitten.
Bij een defect in het opnametraject van B12 is ook de hoeveelheid in de lever
echter niet
zondermeer beschikbaar. Als de opname in eerste instantie gedeeltelijk verstoord is kan het heel lang duren (wel
10 jaar of langer) voordat er echt problemen ontstaan. Bovendien wordt er minder B12 verbruikt als de
hoeveelheid in het lichaam afneemt. Het lichaam past het verbruik aan aan de beschikbare hoeveelheid. Ondertussen zijn er wel vage klachten, die voortsudderen. Vandaar een sluipende ziekte. Als de lichaamsvoorraad kleiner dan 10% van normaal is, dan wordt ook de B12 spiegel in het bloed veel te laag. Dan escaleren de klachten, die in de loop van jaren heel langzaam meer problemen gaven,
soms plotseling binnen enkele weken.
De
enterohepatische kringloop van B12 Via het bloed komt de opgenomen B12 in de lever terecht. In de lever van de mens (en dier) is hierdoor een flinke hoeveelheid B12 beschikbaar (het merendeel van het totaal aan B12 in het lichaam). Hier wordt mogelijk de B12 ontdaan van analogen en geschikt gemaakt voor heropname in de darm. Via de gal komt de B12 weer in de dunnedarm en wordt in het laatste deel hiervan weer opgenomen in de bloedstroom en de kringloop is rond. De "voorraad" in de lever is beschikbaar als de inname van B12 sterk zou verminderen of als het lichaam in bepaalde situaties meer B12 verliest, maar dan moet het traject van opname wel gezond zijn. Hierdoor kan het lichaam heel lang vooruit met te weinig B12 in de voeding. Bij een opnamestoornis, zoals Addison-Biermer, is de hoeveelheid in de lever niet optimaal beschikbaar. De B12 die via de gal in de darm komt heeft dan ook te maken met de bewuste opnamestoornis. We kunnen dus niet al te gemakkelijk spreken over een grote "voorraad" in de lever. Het is wel een grote hoeveelheid, maar is in geval van een opnamestoornis vaak niet als effectieve voorraad beschikbaar. De B12 die in de rest van het lichaam zit raakt men dan kwijt in enkele jaren.
|
De vitamine B12 is vooral van belang bij de bloedvorming, de stofwisseling en voor het in stand houden van het zenuwstelsel. Bij dit laatste vooral het optimaal houden van de myelineschedes. Dit zijn de isolatielagen rond de zenuwen. Als deze beschadigd zijn geven de zenuwen de signalen vertraagd door, waardoor ernstige neurologische problemen ontstaan. Bij te late of onvoldoende behandeling kan deze schade blijvend zijn. De vitamine B12-spiegel in het bloed is gemakkelijk te meten. De waarde zit bij gezonde mensen tussen 150 en 750 pmol/l. Bij mensen met een opnamestoornis moet de waarde na toediening van B12-injecties veel hoger zijn en blijven (ruim boven 1000 pmol/l) tot aan de voldoende injectie. Teveel kan geen kwaad, want het vitamine is oplosbaar in water, en daardoor kan het lichaam het teveel gemakkelijk kwijt raken.
Welke B12-waarde is normaal?
|
Tijdens de zwangerschap kunnen er door verhoogde foliumzuur- of vit. B12 behoefte ook problemen ontstaan, die soms ook niet gauw genoeg herkend worden. Voor meer info over deze vitaminen kijk dan bij
foliumzuur en vitamine B12.Het probleem van vitamine B12 tekort is in wezen een zaak voor de internist/hematoloog, maar de klachten zijn vaak van neurologische aard. Daardoor komt de patiënt in eerste instantie bij de neuroloog en in het ziekenhuis komt deze op de afdeling neurologie te liggen. De internist komt wel langs, maar ja de patiënt ligt op neurologie en heeft neurologische klachten dus hij tilt er niet zo aan dat het op zijn vlak zou kunnen liggen. Het kan soms weken duren voordat er duidelijkheid is en juist in die weken escaleren de problemen en wordt de meeste schade aangericht. Eigenlijk zou vitamine B12-deficiëntie door de huisarts ontdekt moeten worden, maar veelal wordt hier niet aan gedacht, door onbekendheid met de klachten die hierdoor kunnen ontstaan. Eigenlijk zou de dokter bij patiënten die verdacht worden van een schildklierprobleem ook de B12 moeten laten checken. Er zijn genoeg gevallen waarbij het behoorlijk uit de hand loopt en de patiënt weken in het ziekenhuis moet liggen voor er duidelijkheid is, terwijl dit ziektebeeld toch ook in het leerboek van de neuroloog staat. (deficiëntie-ziekten)
Tegenwoordig bijna geen bloedarmoede
meer!
|
De mensen van 50 jaar en ouder vormen, volgens de boeken, de belangrijkste risicogroep.
Het aantal reacties op deze site leert echter dat deze ziekte tussen 0 en 40
jaar echt niet zeldzaam is. Er wordt vaak gedacht: ik laat regelmatig mijn bloed controleren of: ik word steeds geprikt omdat ik
bloeddonor ben dus mij kan, wat dit aangaat, niets gebeuren. Niets is echter minder waar. Het volledig bloedonderzoek waar men dan over spreekt geeft helemaal geen zekerheid op het punt van B12. Zelfs bij een Hb dat binnen de normen valt kan men heel goed vitamine B12-gebrek hebben of in het voorstadium daarvan zitten. Daarom moet het bloed specifiek op B12 worden onderzocht. Een verhoogde waarde
homocysteïne en/of methylmalonzuur in het bloed kan een
voorbode zijn van B12-tekort. Een verhoogde concentratie gastrine is ook een indicatie. Bij mensen waar de ziekte in de familie zit is het verstandig eens per jaar te testen op vitamine B12. Mensen met een
schildklierziekte
of Vitiligo hebben een duidelijk verhoogde kans op vitamine B12-tekort. Het is dan ook zaak in die gevallen het bloed te
laten meten op B12. Juist omdat de moeheid door het B12-tekort dan gauw toegeschreven wordt aan de schildklier-problemen is de kans op het over het hoofd zien levensgroot aanwezig. Meestal is er dan sprake van een te traag werkende schildklier.
De symptomen bij Pfeiffer en B12-tekort lijken nogal op elkaar. Dus bij
verdenking Pfeiffer dan is testen op B12 ook
verstandig. Het kan zo zijn dat de diagnose Pfeiffer fout is en de klachten de voorbode
zijn van een aankomend B12-tekort.
Mensen met
suikerziekte hebben iets meer kans om B12-tekort te krijgen.
Als eenmaal is ontdekt dat een vitamine B12-tekort de oorzaak van de problemen is, dan worden onderzoeken gedaan om de oorzaak vast te stellen. vroeger werd meestal de "Schillingtest" uitgevoerd. Hierbij wordt gedurende 24 of 48 uur de urine opgevangen voor onderzoek in het laboratorium. Samen met de pillen die men dan krijgt is te zien of de oorzaak hiervan de (gedeeltelijke) afwezigheid van de Intrinsic Factor is. Kijk hiervoor bij
diagnose en onderzoek voor meer informatie hierover. Bij mensen met Pernicieuze Anemie is de kans op het krijgen van maagkanker iets groter dan bij iemand die deze ziekte niet heeft. De ziekte komt in de literatuur voor als dominant erfelijk, maar komt ook genoeg voor bij mensen waarbij het helemaal niet in de familie zit.
De behandeling van een B12-tekort. Omdat een B12-tekort meestal het gevolg is van een gestoorde opname van het vitamine, heeft het gebruik van een B12-supplement in deze gevallen niet het beoogde effect. De opname via de mond werkt niet meer. Suppletie met B12-injecties in de spieren is de betrouwbaarste behandelmethode. De werkzame stof komt langzaam in het lichaam vrij zodat deze optimaal wordt benut. Vanuit othomoleculaire kringen wordt beweerd dat de behandeling van een B12-tekort goed via een hooggedoseerd B12-supplement mogelijk is. Dit wordt echter ten zeerste afgeraden. Lees verder de uitgebreide informatie over de behandeling. |
Erfelijkheid. In sommige families komt deze ziekte vaker voor dan normaal, dus er kan zeker sprake zijn van erfelijkheid. Daarom is het goed als je deze ziekte hebt dit aan je familieleden te vertellen, zodat zij hierop verdacht kunnen zijn. Bovendien is het dan goed dat je familieleden hun B12-waarde laten testen, zelfs al zijn er geen klachten. Met deze waarde wordt dan de "gezonde" B12-waarde vastgelegd. Deze waarde is vrij stabiel en kan daarom jaren later prima dienen als persoonlijke referentie, wat dan veel beter is dan naar de "algemene" referentiewaarden te kijken. Meer over erfelijkheid. |
Syndroom van Imerslund-Gräsbeck. Is een zeldzame stofwisselingsziekte. Er is dan sprake van een aangeboren B12-resorptieprobleem. Bij deze ziekte vindt een stoornis plaats van de vitamine B12-receptoren in de darm. Dit noemt men het Syndroom van Imerslund-Gräsbeck. Komt ongeveer voor 1 op 200.000. IF- en maagzuurproductie is normaal en er worden geen IF-antistoffen aangetoond. De klachten beginnen meestal in de vroege kinderjaren.. B.v. bloedarmoede, proteïnurie, groei- en/of ontwikkelingsachterstand. Nadat de lichaamsvoorraad van bij de geboorte langzaam verloren is gegaan komt het tekort aan het licht op vaak nog jonge leeftijd. Kan familiair zijn. Behandelng bestaat uit levenslang B12-injecties. |
TC-deficiëntie. Transcobalamine (TC) transporteert cobalamine uit het bloed in de cellen. TC-deficiëntie is een zeldzame autosomaal recessieve aandoening die zich meestal presenteert in de vroege jeugd met groeiachterstand, zwakte, diarree, bleekheid, bloedarmoede, en pancytopenie of agammaglobulinemie. Het kan soms lijken op neonatale leukemie of ernstige gecombineerde immuundeficiëntie. Diagnose van TC-tekort wordt vermoed op basis van megaloblastaire anemie, verhoging van totaal plasma homocysteine, en bloed of urine methylmalonzuur. Het wordt bevestigd door het bestuderen van de synthese van TC in gekweekte fibroblasten of door moleculaire analyse van het TCN2 gen. Behandeling: B12-injecties Bron: Update on transcobalamin deficiency: clinical presentation, treatment and outcome Journal of Inherited Metabolic Disease May 2014, Volume 37, Issue 3, pp 461-473 |
Iets over een te hoog vitamine B12-gehalte. Soms is het B12-gehalte sterk verhoogd (normaal 150-750 pmol/l), de waarde is dan een veelvoud van de bovenwaarde. Bij mensen die regelmatig B12-injecties krijgen is dit vrij normaal. Bij mensen die nooit injecties krijgen en die toch een sterk verhoogde B12-spiegel hebben dient onderzocht te worden waar dit van komt. Sterk verhoogde concentraties kan een indicatie zijn van lever- of bloedziekten. (zie hiervoor Ned. Tijdschrift voor Geneeskunde, 2002 nr. 10) Bij mensen die regelmatig injecties krijgen mist men dus bij deze aandoeningen de mogelijkheid van indiceren via een te hoge B12-spiegel omdat bij hen deze waarde door de injecties altijd hoog is en ook hoog hoort te zijn. Meer over oorzaken hoge waarde N.B. De actief B12 test die niet hoger kan meten dan 128 pmol/l is hiervoor niet geschikt. |